Publication date:

Over TTIP wordt veel geschreven, wat zijn nu de feiten en wat zijn de fabels?

About feiten of fabels

Publication type
Primer

Authors

Authors

  • Sophia Beunder
  • Bas van Beek
  • Roeline Knottnerus
  • Ivo Kuppens
  • Jilles Mast

Het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) is het vrijhandelsverdrag waarmee de VS en de EU het grootste handelsblok ter wereld willen vormen. Als we de voorstanders mogen geloven zal een succesvol akkoord leiden tot honderden miljarden aan extra economische groei en miljoenen nieuwe banen. TTIP wordt dan ook wel gepresenteerd als de goedkoopste weg om uit de crisis te komen. Maar volgens critici betekent het verdrag vooral een afbraak van de bestaande regelgeving rondom milieu, arbeid en veiligheid en is de beloofde economische groei een luchtkasteel. In deze factsheet ontleden we zeven claims van politici en onderhandelaars over de voordelen van dit verdrag.

Inleiding

Het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) is het vrijhandelsverdrag waarmee de VS en de EU het grootste handelsblok ter wereld willen vormen. Als we de voorstanders mogen geloven zal een succesvol akkoord leiden tot honderden miljarden aan extra economische groei en miljoenen nieuwe banen. TTIP wordt dan ook wel gepresenteerd als de goedkoopste weg om uit de crisis te komen. Maar volgens critici betekent het verdrag vooral een afbraak van de bestaande regelgeving rondom milieu, arbeid en veiligheid en is de beloofde economische groei een luchtkasteel.

Omdat de onderhandelingen achter gesloten deuren plaatsvinden hebben nog maar weinig mensen van TTIP gehoord. Laat staan dat ze er een mening over hebben kunnen vormen. De informatie die met dank aan enkele Europarlementariërs is uitgelekt, de uitkomsten van de openbare onderzoeken die in opdracht van de Europese Commissie zijn uitgevoerd en de onafhankelijke en kritische studies die hierop volgden vanuit het maatschappelijk middenveld, geven echter een zeer verontrustend beeld. Dit beeld heeft tot nog toe niet de aandacht gekregen die het verdient. In deze factsheets ontleden we zeven claims van politici en onderhandelaars over de voordelen van dit verdrag.

Het TTIP-verdrag is enorm ‘ambitieus’ en bevat veel meer dan alleen het opheffen van handelstarieven. Het voornaamste onderwerp van gesprek tijdens de onderhandelingen is het terugdringen van zogenaamde non-tarifaire handelsbarrières. Hier moet de groei van de economie en banen vooral vandaan komen (claim 1 en 2). Deze barrières betreffen voornamelijk de uiteenlopende regelgeving tussen de VS en de EU die bedoeld is om de veiligheid van producten te garanderen, en arbeidsomstandigheden en het milieu te beschermen. Het doel om deze regelgeving te harmoniseren of anders wederzijds te erkennen moet de productie goedkoper maken en de handel stimuleren. Tegen welke prijs dit gebeurt is het onderwerp van claim 3 en 4.

In claim 5 behandelen we het meest omstreden onderdeel van de onderhandelingen, het Investor to State Dispute Settlement mechanisme (ISDS) dat bedrijven in staat stelt overheden aan te klagen als deze beleid invoeren dat de bedrijfsvoering – lees winstverwachting - aantast. Hierdoor worden overheden beperkt in het uitvoeren van wetgeving die dient om milieu en burgers te beschermen wanneer het ten koste zou gaan van de winstmogelijkheden van bedrijven. Het op dit moment geldende verbod op het boren naar schaliegas zou hiermee bijvoorbeeld ongedaan kunnen worden gemaakt, of leiden tot een schadeclaim aan het adres van de Nederlandse overheid. In claim 6 en 7 gaan we in op de mogelijke gevolgen van TTIP voor het milieu en de effecten die dit verdrag kan hebben op de rest van de wereld. In het bijzonder voor opkomende economieën en ontwikkelingslanden.

Terug naar top

Box: Kritiek TTIP studies

In het publieke debat over de mogelijke baten van het TTIP verdrag wordt steeds teruggegrepen op een viertal studies, die in opdracht van de Europese Commissie tot stand zijn gekomen. De studies zijn van Ecorys (2009), CEPR (2013), CEPII (2013) en Bertelsmann/IFO (2013). Alle vier de rapporten concluderen dat het TTIP-verdrag zal leiden tot minimale, maar toch positieve effecten op het Bruto Nationaal Product, handelsstromen en reële lonen.

In een onlangs verschenen rapport van het ÖFSE (Austrian Foundation for Development Research)1 wordt de onderzoeksmethode van deze vier studies bekritiseerd. De onderzoekers van ÖFSE concluderen dat alle vier de onderzoeken gebaseerd zijn op onjuiste aannames en onrealistische voorspellingen. Daarnaast maken alle studies voor een groot deel gebruik van dezelfde economische modellen, zonder alternatieve modellen te gebruiken om hun resultaten te toetsen. 12

Ook het onderzoeksbureau van het Europese Parlement (EP) bekritiseert de onderzoeksmethode van één van de studies. In een recent verschenen rapport3 stelt het EP dat de studie die in opdracht van de Europese Commissie is uitgevoerd (door het CEPR) gebruik maakt van een model dat niet in staat is om veranderingen in werkgelegenheid en lonen in Europa en de VS te voorspellen.

Verder wordt de omvang van bepaalde effecten “willekeurig” vastgesteld.4 Zo worden de spill-over effecten voor derde landen waarschijnlijk overschat. Volgens het EP is er geen bewijs voor de aanname van het CEPR dat deze effecten 20 procent zullen bedragen van de totale baten van het opheffen van niet-tarifaire belemmeringen (NTBs). Het is onduidelijk hoe het CEPR op dit getal is gekomen. Het is extreem moeilijk om spill-over effecten te voorspellen, en in dit geval nog moeilijker omdat de CEPR studie voltooid is nog voordat de onderhandelingen begonnen en het dus nog onduidelijk was over welke sectoren onderhandeld zou worden.

Ten slotte is de neutraliteit van de onderzoeken naar de effecten van TTIP discutabel. Zo wordt het CEPR gefinancierd door Deutsche Bank, BNP Paribas, Citigroup, Santander, Barclays en JP Morgan. Allemaal internationale banken die veel profijt zullen hebben van TTIP.5 Bedrijven die het CEPR financieren krijgen volgens de eigen website6 de mogelijkheid om ‘actief invloed’ uit te oefenen op het onderzoek van CEPR.

Terug naar top

Claim 1/7: De Nederlandse economie groeit

“Het belangrijkste doel van TTIP is het aanzwengelen van onze economieën en groei en welvaart te stimuleren. Niet alleen in de EU en de VS maar ook in de rest van de wereld. TTIP kan structureel € 119 miljard toevoegen aan de economie van de EU en US $ 90 miljard aan die van de VS. Geen slecht resultaat!”1

Lilianne Ploumen, minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Claim 1 feit of fabel?

In tijden van economische crisis mag € 119 miljard extra per jaar, zonder dat overheden hoeven te investeren, als een welkom cadeau worden beschouwd. Karel de Gucht, voorzitter van de onderhandelingen namens de EU, noemt TTIP dan ook wel het “goedkoopst denkbare stimuleringspakket”2. De maximale economische winst voor Nederland zet minister Ploumen op € 4,1 miljard, ofwel 0,5 procent extra economische groei per jaar3. De Europese Commissie stelt dat als de onderhandelingen succesvol worden afgerond elk huishouden er € 545 per jaar op vooruit gaat4.

Bovenstaande uitspraken zijn gebaseerd op studies naar de kosten en baten van TTIP door het Nederlandse onderzoeksbureau Ecorys5 en het Europese onderzoeksbureau CEPR6. Karel de Gucht noemt de gematigd positieve uitkomsten van deze studies zelfs nog ‘conservatief7. Maar de claim dat de Europese economie met € 119 miljard per jaar zal groeien, is volgens critici een luchtkasteel.

De eventuele opbrengst van het verdrag is namelijk afhankelijk van de hoeveelheid regelgeving die ‘geharmoniseerd’ wordt en het aantal handelstarieven (zoals importheffingen) dat naar nul wordt gebracht. Uit de bovengenoemde studies blijkt dat er alleen sprake is van 0,5 procent economische groei in het geval van een veelomvattend akkoord. Een akkoord waarin álle handelstarieven naar nul gaan en maar liefst 50 procent van de bestaande regelgeving wordt ‘geharmoniseerd’.8 9 In een meer realistisch en bescheiden scenario, waarin 25 procent van de regelgeving wordt geharmoniseerd daalt de opbrengst al snel naar € 67 miljard voor de EU en € 1,4 miljard voor Nederland10.

Het ‘harmoniseren’ van regelgeving vormt verreweg het belangrijkste onderdeel van de onderhandelingen en het verdrag. Maar liefst 80 procent van de verwachte opbrengst van TTIP zou moeten voortkomen uit het gelijkschakelen en/of wederzijds erkennen van elkaars regels op het gebied van onder andere milieu en veiligheid. Harmonisatie is echter bijzonder lastig en het is niet voor niets dat de VS en de EU hier al meer dan twintig jaar over aan het praten zijn zonder tot een oplossing te komen. Er bestaan namelijk fundamentele verschillen tussen de VS en de EU in de manier waarop regelgeving op het gebied van bijvoorbeeld chemische producten, landbouw en voedsel- en productveiligheid tot stand komt11. Onafhankelijke onderzoekers van de universiteit van Manchester en Gent noemen de aanname in het door Ecorys en het CEPR onderzochte scenario dat 50 procent van de regelgeving gelijk kan worden geschakeld dan ook ‘over-optimistisch’12. De economische opbrengst die vervolgens op basis hiervan wordt berekend is volgens hen zwaar overdreven en onhaalbaar.

Iets anders dat zelden naar voren wordt gebracht door voorstanders van TTIP is dat de genoemde groeicijfers gelden voor het jaar 2027. Pas in dat jaar zal de Europese economie als er een verdrag wordt gesloten 0,5 procent meer groeien dan wanneer er geen verdrag wordt gesloten13. Als we uitgaan van een implementatieperiode van tien jaar14, dan zorgt TTIP voor een extra economische groei van slechts 0,05 procent per jaar. Professor internationale betrekkingen Clive George noemt deze extra groei dan ook ‘triviaal’15. Handelscommissaris Karel de Gucht gaat discussie hierover liever uit de weg door te zeggen: “(...) dat we niet moeten redeneren in [groei]percentages”16.

Er moeten dus grote kanttekeningen bij de genoemde groeicijfers worden geplaatst. Intussen maken de voorstanders van TTIP wel dankbaar gebruik van deze groeicjfers om het publiek te overtuigen van het nut van dit verdrag. Want welk Europees huishouden is tegen € 545 extra per jaar? Het is echter zeer de vraag of er überhaupt iets van de voorspellingen van economische groei terecht gaat komen. Laat staan dat de opbrengsten gelijk worden verdeeld over alle Europese huishoudens.

Tegelijkertijd zijn aan deze marginale extra groei wel allerlei kosten verbonden. Kosten die door de voorstanders graag worden genegeerd of gebagatelliseerd. Het invoeren van het verdrag kost overheden namelijk geld omdat importtarieven wegvallen en omdat er geld moet worden vrijgemaakt om de veranderingen op de arbeidsmarkt op te vangen17. Het ÖFSE en het onderzoeksbureau van het Europees Parlement schatten dat er in de implementatieperiode van 10 jaar tussen de € 33 en € 60 miljard aan kosten zijn waar geen rekening mee wordt gehouden in de studies van het CEPR en Ecorys.18 Bovendien zijn dit kosten die uiteindelijk door belastingbetalers moeten worden opgevangen, terwijl vooral het internationale bedrijfsleven zal profiteren van de opbrengsten van TTIP19.

Terug naar top

1. Ploumen, L The Next Step in Transatlantic Relations, gehouden bij The Center of Transatlantic Relations op de John Hopkins Universiteit, 27 Juni 2013. http://dc.the-netherlands.org/news/2013/06/minister-ploumen-ttip-speech.html
2. De Gucht. K. A European Perspective on Transatlantic Free Trade.SPEECH/13/178, gegeven bij de European Conference op de Harvard Kennedy School, 2 Maart 2013. http://europa.eu/rapid/press-release_SPEECH-13-178_en.html
3. Rijksoverheid Nieuwsbericht ‘Ploumen bespreekt TTIP met Amerikaanse onderhandelaar’, 11 April 2014. http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2014/04/11/ploumen-bespreekt-ttip-met-amerikaanse-onderhandelaar.html
4. CEPR (2013). Reducing Transatlantic barriers to Trade and Investment - An economic assessment. VII. http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2013/march/tradoc_150737.pdf
5. ECORYS (2012) Study on “EU-US High Level Working Group”. http://www.ecorys.nl/contents/uploads/factsheets/350_1.pdf
6. CEPR (2013). Reducing Transatlantic barriers to Trade and Investment - An economic assessment. http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2013/march/tradoc_150737.pdf
7. De Gucht, K. Interview met WDR Monitor, 30 Januari 2014. 13:06. http://www.wdr.de/tv/monitor/extra/interviews/gucht_140130.php5
8. CEPR (2013). Reducing Transatlantic barriers to Trade and Investment - An economic assessment. p.2. http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2013/march/tradoc_150737.pdf
9. ECORYS (2012) Study on “EU-US High Level Working Group”. p. 31. http://www.ecorys.nl/contents/uploads/factsheets/350_1.pdf
10. De gepresenteerde baten zijn o.a. hier terug te vinden: http://ec.europa.eu/trade/policy/in-focus/ttip/questions-and-answers/ of http://ec.europa.eu/trade/policy/in-focus/ttip/about-ttip/
11. Zie ook claim 3
12. Siles-Brügge G. EU-US trade deal claims ‘vastly overblown’, 19 November 2013. http://www.manchester.ac.uk/aboutus/news/display/?id=11096
13. ÖFSE (2014) Assessing the Claimed Benefits of the Transatlantic Trade and Investment Partnership. 7-8. http://guengl.eu/uploads/plenary-focus-pdf/ASSESS_TTIP.pdf
14. Deze periode wordt gehanteerd in de CEPR en Ecorys studies
15. Clive G. What’s really driving the EU-US Trade deal? 8 Juli 2013. http://www.opendemocracy.net/ourkingdom/clive-george/whats-really-driving-eu-us-trade-deal
16. De Gucht, K. Interview met WDR Monitor, 30 Januari 2014. 5:02. http://www.wdr.de/tv/monitor/extra/interviews/gucht_140130.php5
17. Door TTIP ontstaat in ieder geval op de korte termijn werkloosheid doordat sommige sectoren zullen krimpen. Inkomsten uit loonbelasting zullen zodoende afnemen en geld moet worden vrijgemaakt om uitkeringen te bekostigen.
18. ÖFSE (2014). Assessing the Claimed Benefits of the Transatlantic Trade and Investment Partnership. P.18 http://guengl.eu/uploads/plenary-focus-pdf/ASSESS_TTIP.pdf http://epthinktank.eu/2014/05/26/eu-us-transatlantic-trade-and-investment-partnership-detailed-appraisal-of-the-european-commissions-impact-assessment/
19. http://corporateeurope.org/sites/www.tni.org/files/attachments/transatlantic-corporate-bill-of-rights-oct13.pdf

Claim 2/7: Een succesvolle onderhandeling kan honderdduizenden banen creëren.

“Er kan geen banenplan op tegen TTIP.” 1

Lilianne Ploumen, minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Claim 2 feit of fabel?

De Europese Commissie presenteert TTIP als een grote banenmotor die zorgt voor 2,2 miljoen nieuwe banen wereldwijd.2 Honderdduizenden banen in Europa en één miljoen in de VS. Voor Nederland is de verwachting dat TTIP op termijn 29.535 banen gaat opleveren.3

Het CEPR voorspelt een groei in werkgelegenheid op basis van een stijging in de ‘prijs’ van lonen. De redenering is dat stijgende lonen een teken zijn van een groeiende vraag naar arbeid, die op zijn beurt ontstaat door toegenomen productiviteit. Als we de wet van vraag en aanbod volgen, betekent dit dus dat stijgende lonen een teken zijn van meer vraag naar werknemers en dat de werkloosheid zal dalen.4 5 Dat is een opvallende aanname omdat normaal gesproken ervan uit wordt gegaan dat de werkgelegenheid toeneemt als de lonen omlaag gaan.6 Het blijft dan ook de vraag of, en hoeveel van de door het CEPR voorspelde loonstijging zal worden omgezet in nieuwe banen.

Op korte termijn zal de werkloosheid echter toenemen. Door het TTIP-verdrag zullen sommige sectoren mensen ontslaan en andere sectoren juist mensen aannemen en het kost natuurlijk tijd (en geld) om een nieuwe baan te vinden. Het CEPR schat de verwachte arbeidsverplaatsing door TTIP in Europa op zo’n 0,6 procent.7 Dit komt neer op 6 van de 1000 werknemers, of tussen de 430.000 en 1,1 miljoen mensen die (tijdelijk) werkloos zullen zijn.8 Het CEPR gaat ervan uit dat door de loonstijging die het gevolg zou zijn van TTIP, werknemers als het ware worden verleid om van functie te verwisselen. Dit is echter alleen het geval als de arbeidsverplaatsing binnen sectoren (bijvoorbeeld de bouw, chemie, landbouw etc.) plaats vindt. Bijvoorbeeld wanneer er binnen het vakgebied van een werknemer nieuwe kansen ontstaan om carrière te maken. De aanpassingen op de arbeidsmarkt als gevolg van TTIP vinden echter vooral plaats tussen verschillende sectoren. Uit onderzoek is gebleken dat de lonen in dit laatste geval juist dalen, in plaats van stijgen.9 Daarnaast is het proberen te wisselen van vakgebied voor oudere en laagopgeleide werknemers een lastige zaak en lopen zij kans om langdurig werkloos te raken.

De Europese vakbond ETUC (waar ook de Nederlandse FNV onderdeel van is) heeft felle kritiek op de aanname van het CEPR dat de loonstijging volledig wordt omgezet in extra banen. Om te beginnen wijst de vakbond erop dat de voorspelde groei van de werkgelegenheid is gebaseerd op cijfers uit 2010. Deze zijn behoorlijk vertekend door de aanhoudende crisis die in de EU gepaard gaat met een hogere werkloosheid dan normaal en stagnerende of zelfs dalende lonen. Een ander bezwaar van de vakbond is dat er geen enkele garantie bestaat dat de extra winst van bedrijven gaat naar het aannemen van nieuw personeel, in plaats van naar winstuitkeringen voor aandeelhouders. Als laatste en wellicht belangrijkste voert de ETUC aan dat de hoeveelheid banen op zichzelf niets zegt over de arbeidsomstandigheden. De vakbond wijst erop dat de VS de internationale arbeidsstandaarden van de International Labour Organisation (ILO) niet erkent en dat het fundamentele arbeidsrechten regelmatig schendt.10 Ook in Europa zet het bedrijfsleven de politiek onder druk om arbeid te flexibiliseren en het ontslagrecht te versoepelen.11 Om concurrerend te blijven met de VS, waar het minimumloon en de arbeidsstandaarden lager liggen, zou zo een ‘race to the bottom’ ontstaan, een neerwaartse spiraal richting de laagste standaard. In een dergelijk klimaat kan volgens de vakbond allerminst worden aangenomen dat de gemiddelde werknemer er op vooruit gaat.

Als we kijken naar eerdere vrijhandelsakkoorden kunnen we zien dat deze zorgen niet ongegrond zijn. Bij het in 2013 afgesloten vrijhandelsverdrag tussen Zuid-Korea en de VS (KORUS) en het verdrag uit 1994 tussen Canada, de VS en Mexico (NAFTA) kwamen de voorspellingen over banengroei ook niet uit. Zo heeft het KORUS-verdrag in plaats van de voorspelde 70.000 nieuwe banen juist geleid tot 40.000 arbeidsplekken minder.12 Voor NAFTA was het verschil tussen de beloftes en de resultaten eveneens zeer groot: in plaats van 200.000 nieuwe banen te creëren13 moest een speciaal fonds worden opgericht om de miljoenen dankzij NAFTA ontslagen werknemers op te vangen.14 Volgens het Economic Policy Institute heeft het handelstekort met Mexico gezorgd voor het verlies van 682.900 banen in de VS. In Mexico raakten 1,1 miljoen boeren hun land kwijt en daalden de lonen met tot 16 procent.15 Er is dan ook weinig reden om aan te nemen dat TTIP daadwerkelijk 2,2 miljoen nieuwe banen zal creëren.

Terug naar top

1.Ploumen, L Algemeen overleg Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken, 13 Februari 2013. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-02-1363.pdf
2. European Commission, The EU’s bilateral trade and investment agreements, where are we? 1 Augustus 2013. http://europa.eu/rapid/press-release_MEMO-13-734_en.pdf
3. Bertelsmann Stiftung (2013). TTIP Who benefits from a free trade deal? p. 41. http://www.bfna.org/sites/www.tni.org/files/TTIP-GED%20study%2017June%202013.pdf
4. CEPR (2013). Reducing Transatlantic barriers to trade and Investment - An economic assessment, p. 71. http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2013/march/tradoc_150737.pdf
5. Opnieuw zijn deze berekeningen een voorspelling van wat er in 2027 zal gebeuren wanneer verwacht wordt dat TTIP op volle kracht is gekomen.
6. OFSE (2014) Assessing the Claimed Benefits of the Transatlantic Trade and Investment Partnership, p. 13. http://guengl.eu/uploads/plenary-focus-pdf/ASSESS_TTIP.pdf
7. CEPR (2013). Reducing Transatlantic barriers to trade and Investment - An economic assessment. p. 77. http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2013/march/tradoc_150737.pdf
8. OFSE (2014). Assessing the Claimed Benefits of the Transatlantic Trade and Investment Partnership, p. 17. http://guengl.eu/uploads/plenary-focus-pdf/ASSESS_TTIP.pdf
9. OFSE (2014). Assessing the Claimed Benefits of the Transatlantic Trade and Investment Partnership, p. 6. http://guengl.eu/uploads/plenary-focus-pdf/ASSESS_TTIP.pdf
10. Kirton-Darling, J TTIP and labour rights - chance or risk?, gehouden op S&D Conference in Brussel, 16 Oktober 2013. http://www.etuc.org/speeches/sd-conference-panel-ii-ttip-and-labour-rights-chance-or-risk
11. ETUI (2014) Benchmarking Working Europe 2014. 69-70. http://www.etui.org/content/download/13827/113937/file/14+BENCHMARKING+2014+A4+Web+version.pdf
12. Scott R.E No Jobs from Trade Pacts. ‘The Trans-Pacific Partnership could be much worse than the overhyped Korea Deal.’ 18 Juli 2013. http://www.epi.org/publication/trade-pacts-korus-trans-pacific-partnership/
13. Clinton, Bill. “NAFTA Will Create 200,000 American Jobs In Two Years.” Philadelphia Inquirer. 19 September 1993. http://articles.philly.com/1993-09-19/news/25987801_1_global-trade-nafta-american-jobs
14. OECD (2012) Effects on Nafta on US Employment and Policy Responses. 35. http://www.oecd-ilibrary.org/trade/effects-of-nafta-on-us-employment-and-policy-responses_5k9ffbqlvk0r-en
15. Public Citizen – NAFTA’s Legacy for Mexico: Economic Displacement, lower wages for most, increased immigration p. 1-2. https://www.citizen.org/documents/ImpactsonMexicoMemoOnePager.pdf

 

Claim 3/7: Standaarden worden niet verlaagd

“Wij hebben in de Europese Unie een hoog niveau van non-tarifaire bepalingen vastgesteld op het gebied van gezondheid, veiligheid en milieu. Dat zal door TTIP niet worden aangetast.” 1

Lilianne Ploumen, minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Claim 3 feit of fabel?

Het belangrijkste onderdeel van de onderhandelingen over TTIP betreft de zogeheten niet-tarifaire handelsbelemmeringen (NTB’s). Dit zijn maatregelen die niet met import- of exporttarieven te maken hebben. Het betreft regelgeving, wettelijke voorwaarden, procedures en standaarden voor producten. Denk aan regelgeving met betrekking tot het gebruik van chemische stoffen in de landbouw en veehouderij, de toevoeging van hormonen in veevoer of het gebruik van chloor bij het schoonmaken van kippenvlees. Volgens het CEPR is de geschatte economische opbrengst van TTIP voor maar liefst 80 procent afhankelijk van het opheffen van NTB’s.2

Volgens de Commissie is het uitgangspunt van de onderhandelingen om te zien waar de regelgeving van de EU en de VS ‘onnodig uiteenlopen’.3 Er zijn fundamentele verschillen in de bestaande regelgeving, maar desondanks noemt de Europese Commissie het hoge beschermingsniveau van consumenten, gezondheid en milieu in de EU ‘ononderhandelbaar’.4 Volgens de Commissie zullen bestaande standaarden niet worden verlaagd en behouden beide partijen het recht om eigen standaarden te hanteren.5

Het is echter onduidelijk hoe niet-tarifaire belemmeringen opgeheven kunnen worden zonder de Europese standaarden aan te tasten. Volgens de Britse milieuwetenschapper George Monbiot is dit überhaupt niet mogelijk: “Je kunt geen regelgeving gelijkschakelen zonder onderhandeling. Het resultaat is dat de regelgeving waarschijnlijk wordt genivelleerd. Iets anders beweren is in sprookjes geloven.”6 Ook minister Ploumen lijkt dit te begrijpen wanneer ze zegt: “Ik ben er in het algemeen op tegen als het laagste punt het compromis zou worden. Ik sluit niet uit dat je dat soms bij een deelonderwerp moet doen.”7 Maar zelfs wanneer het ‘compromis’ niet het laagste punt wordt, zal elk mogelijk resultaat van een onderhandeling tussen eerdere standaarden in liggen. Wat natuurlijk een verlaging van de hoogste standaard betekent.

Om de fundamentele verschillen in bestaande regelgeving te omzeilen spreken onderhandelaars ook wel over ‘wederzijdse erkenning’ van elkaars standaarden en regelgeving.8 Wederzijdse erkenning houdt in dat Amerikaanse producten die niet aan Europese standaarden voldoen desondanks ook in Europa toegang krijgen tot de markt (en andersom). Door het erkennen van Amerikaanse standaarden worden de Europese standaarden dus in feite waardeloos.

Wederzijdse erkenning van standaarden kan nog meer verstrekkende negatieve gevolgen hebben. Volgens NRC Handelsblad ontstaat door wederzijdse erkenning ‘het risico dat de minst gereguleerde dienst of het product met de laagste standaard de andere uit de markt drukt, waardoor in wezen een race naar de bodem ontstaat.’9 In de praktijk is de kans groot dat door wederzijdse erkenning de laagste standaard uiteindelijk de norm wordt.

Harmonisering en wederzijdse erkenning van regelgeving zou ook het voorzorgsprincipe waarop veiligheidsstandaarden in de EU zijn gebaseerd, ondermijnen.10 De kern van het probleem is de verschillende manier waarop de VS en de EU deze standaarden benaderen. Het voorzorgsprincipe houdt in dat een stof verboden is, tenzij is bewezen dat deze niet schadelijk is voor mens en/of milieu. In de VS is dit omgekeerd: een stof wordt alleen verboden als wetenschappelijk bewezen is dat deze schadelijk is.11 Het verschil in benadering is de reden dat regelgeving in de EU vaak veel strikter is dan in de VS.12

Juist in de sectoren waar de regelgeving van de EU en de VS het meest uiteenloopt, landbouw en chemie, valt de meeste winst te behalen en zijn de belangen van de industrie het grootst. Op basis van het genoemde voorzorgsprincipe zijn veel genetisch gemanipuleerde landbouwproducten in de EU verboden en moeten voedselproducten waar biotechnologie aan te pas is gekomen als zodanig worden gelabeld. Het gebruik van chemicaliën in de EU is aan veel strengere regels en controle onderworpen dan in de VS, met als gevolg dat Amerikaanse export van deze producten beperkt is.13 Max Baucus14, voorzitter van de US Senate Finance Committee, stelt dat het Amerikaanse Congres niet akkoord zal gaan met een verdrag dat niet de gebieden bestrijkt waar de VS de grootste economische winstbelangen heeft, met name in de industriële landbouw.15 De voornaamste voorstanders van ‘harmonisering’ van regelgeving zijn dan ook de Amerikaanse landbouwindustrie en de chemische industrie aan beide kanten van de oceaan.

De belangen van deze industrieën om hun winsten te vergroten, staan haaks op het belang dat burgers hebben bij hoge standaarden. Momenteel is het bijvoorbeeld een officiële EU-doelstelling om tegen 2018 een strategie te hebben ontwikkeld voor een niet-giftige omgeving. Onder andere door het uitbreiden van regelgeving voor chemicaliën. De poging tot ‘harmoniseren’ zal naast het verlagen van standaarden ook leiden tot het vertragen en voorkomen van nieuwe regelgeving.16 Een akkoord op basis van de huidige onderhandelingen zou het zodoende mogelijk kunnen maken dat genetisch gemodificeerde producten (GMO), hormoonvlees en talloze vaak giftige chemicaliën binnenkort hun weg vinden naar de Nederlandse supermarkten. Met alle gevolgen van dien voor mens en milieu.

Terug naar top

1. Ploumen. Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 13 februari 2014, over de RBZ-Handelsraad, p.15. http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/verslagen/detail.jsp?id=2014Z02335&did=2014D06738
2. OFSE (2014) Assessing the Claimed Benefits of the Transatlantic Trade and Investment Partnership, p. 6. http://guengl.eu/uploads/plenary-focus-pdf/ASSESS_TTIP.pdf
3. http://ec.europa.eu/trade/policy/in-focus/ttip/questions-and-answers/
4. http://ec.europa.eu/trade/policy/in-focus/ttip/questions-and-answers/
5. http://ec.europa.eu/trade/policy/in-focus/ttip/questions-and-answers/
6. http://www.monbiot.com/2014/03/10/all-give-and-no-take/
7. Ploumen. Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 13 februari 2014, over de RBZ-Handelsraad, p.15. http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/verslagen/detail.jsp?id=2014Z02335&did=2014D06738
8. Seattle to Brussels Network (2013). A Brave New Transatlantic Partnership, p. 11. http://www.s2bnetwork.org/fileadmin/dateien/downloads/Brave_New_Atlantic_Partnership.pdf
9. “De grenzen van de vrijhandel” Hoofdredactioneel commentaar NRC over TTIP [17 maart 2014]
10. Seattle to Brussels Network (2013). A Brave New Transatlantic Partnership, p. 15. http://www.s2bnetwork.org/fileadmin/dateien/downloads/Brave_New_Atlantic_Partnership.pdf
11. Ibid., p. 19
12. Ibid., p. 19
13. Center for International Environmental Law & ClientEarth (2014). Toxic Partnership, p. 1. http://www.ciel.org/Publications/ToxicPartnership_Mar2014.pdf
14. Max Baucus onderhoudt nauwe banden met biotech-gigant Monsanto http://missoulian.com/news/opinion/columnists/george-ochenski-max-baucus-monsanto-s-puppet/article_a1238528-cc0a-11e2-9904-001a4bcf887a.html
15. Seattle to Brussels Network (2013). A Brave New Transatlantic Partnership, p. 14. http://www.s2bnetwork.org/fileadmin/dateien/downloads/Brave_New_Atlantic_Partnership.pdf
16. Center for International Environmental Law & ClientEarth (2014). Toxic Partnership, p. 2. http://www.ciel.org/Publications/ToxicPartnership_Mar2014.pdf

Claim 4/7: Democratie blijft gewaarborgd

“Geen van beide partijen zal in de toekomst afstand doen van het recht om regelgeving te hanteren op basis van het beschermingsniveau dat hun burgers willen.” 1

Karel De Gucht, Europees handelscommissaris

De EU en de VS willen via TTIP toewerken naar harmonisering en/of wederzijdse erkenning van elkaars regels en technische standaarden. Uit gelekte teksten2 blijkt dat het uiteindelijk de bedoeling is om voorafgaand aan de Europese en democratische besluitvorming, nieuwe regels op elkaar af te stemmen. Dit zal gebeuren in een nieuw op te richten trans-atlantisch ‘regulatory cooperation council’ (RCC) waarin het bedrijfsleven direct wordt geraadpleegd om ‘onnodige’ handelsbelemmeringen weg te nemen.

De EU wil daarin heel ver gaan, met grote gevolgen voor het garanderen van bestaande en gewenste beschermingsniveaus van burgers. De gewenste aanpassingen gaan namelijk niet alleen over technische regels maar ook arbeidswetgeving wordt bijvoorbeeld genoemd als een belangrijke handelsbarrière.3 Op dit moment is er volgens de Europese Commissie geen prikkel voor nationale politici om te kijken naar de implicaties van binnenlandse regels voor buitenlandse handels- en investeringsstromen, of zelfs impact op de handelspartner. Dat moet anders, zeggen de EU en de VS. TTIP moet een instrument worden dat de verdragspartijen dwingt om hier bij het ontwikkelen van nieuwe regels wel rekening mee te houden en ook bestaande regelgeving hierop door te lichten. Europa erkent dat regulering er is om mensen te beschermen tegen risico’s, bijvoorbeeld op het gebied van volksgezondheid, veiligheid, financiële zekerheid en een schoon leefmilieu.“Maar”, zegt de EU, “aan die regelgeving hangt een ‘prijskaartje’. Het belemmert internationale handel.”

In de voorstellen van de Europese Commissie moet TTIP een ‘levend verdrag’ worden. Een verdrag dat gestalte geeft aan een doorlopend proces van doorlichten en aanpassen van nieuwe en bestaande regelgeving en standaarden om ervoor te zorgen dat handel zo weinig mogelijk wordt belemmerd4. De EU en de VS moeten elkaar vanaf de ontwerpfase gaan updaten over alle regulering of wetgeving met een potentiële impact op handel en investeringen, en elkaars plannen gaan becommentariëren. Dat zou moeten plaatsvinden onder toezicht van een nieuw te creëren RCC waarin vertegenwoordigers van diverse regulerende instellingen in de VS en de EU zitting hebben. Deze Raad wordt belast met het houden van toezicht op de ontwikkeling en implementatie van wet- en regelgeving in de VS en de EU en houdt formele consultaties onder belangengroepen. Voorstellen van belangengroepen om te komen tot wederzijdse erkenning van elkaars regelgeving moeten door de RCC expliciet worden meegenomen in hun afwegingen. De focus op het handelsaspect van regels kan een bredere afweging uit het oogpunt van het algemeen belang overstijgen. Vooral waar er grote financiële belangen mee gemoeid zijn.

Het voorstel van de Europese Commissie leunt sterk op voorstellen van de Europese en de Amerikaanse bedrijvenlobby, verenigd in BusinessEurope en de US Chamber of Commerce.5 Het gevolg hiervan is dat lobbygroepen via de RCC rechtstreeks inspraak krijgen in de vormgeving van Europese wet- en regelgeving. De machtige bedrijvenlobby aan weerszijden van de oceaan zal het proces van ‘regulatory cooperation’ gemakkelijk kunnen domineren. Tijdens de consultaties zullen burgers zelden over vergelijkbare middelen en kansen beschikken om publieke belangen te verdedigen. In de praktijk overschaduwen de belangen van het bedrijfsleven die van mens en milieu.

Als de verdragspartijen verplicht worden elkaar te informeren over een nieuwe standaard, regel of wetsvoorstel, dan zet dit de deur wagenwijd open voor intensieve lobbycampagnes. Nog voordat er een politieke en democratische afweging heeft kunnen plaatsvinden. Ook kunnen internationaal opererende bedrijven al in een heel vroeg stadium gaan dreigen met investeringsclaims (zie claim 5) om zo wetsvoorstellen die hen niet aanstaan van tafel te krijgen. Hiermee raakt het bedrijfsleven rechtstreeks aan nationale en Europese regelgevende bevoegdheden en democratische besluitvorming.

Terug naar top

1. http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/ 2013/october/tradoc_151822.pdf p.6
2. TTIP: Cross-cutting disciplines and Institutional provisions, Position paper – Chapter on Regulatory Coherence. Leaked and published on the Corporate Europe Observatory website: http://corporateeurope.org/sites/www.tni.org/files/ttip-regulatory-coherence-2-12-2013.pdf
3. Ecorys (2012). ANNEXES – Non-tariff measures in EU-US trade and investment – An economic analysis, Final Report, p. 45. http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2009/december/tradoc_145614.pdf
4. TTIP als ‘levend verdrag’ betekent ook dat niet direct hoeft te worden besloten over controversiële zaken als toelating van hormoonvlees, GGOs of chloorkippen op de Europese markt. Daar kan in het proces van harmonisatie van regelgeving later op worden teruggekomen, als de commotie die daar nu over heerst wat is geluwd.
5. Voor een analyse van het gelekte EU-voorstel op regulatory cooperation, zie Corporate Europe Observatory, ‘Regulation - none of our business?’, 16 december 2013. http://corporateeurope.org/trade/2013/12/regulation-none-our-business

Claim 5/7: Het verdrag voorziet in een goede balans tussen investeringsbescherming en de beleidsruimte van overheden

“Overheden moeten altijd de vrijheid hebben om regelgeving uit te vaardigen, zodat zij de bevolking en het milieu kunnen beschermen. Maar zij moeten ook het juiste evenwicht vinden en investeerders correct behandelen, zodat zij investeringen kunnen aantrekken. Internationale investeringsovereenkomsten zoals TTIP moeten ervoor zorgen dat zij zowel het een als het ander doen.”1

Karel De Gucht, Europees handelscommissaris

Claim 5 feit of fabel?

In TTIP onderhandelt de EU over een investeringshoofdstuk. We moeten stevig inzetten op het aantrekken van buitenlandse investeringen, zegt EU-handelscommissaris De Gucht. Buitenlandse investeringen zijn een directe investering in de productie of bedrijven in een land door een buitenlands bedrijf. De EU steunt een dergelijke kapitaalstroom omdat die volgens hen cruciaal is voor het stimuleren van groei en werkgelegenheid.2

Investeringsbescherming in TTIP is een heikel punt dat veel weerstand oproept. Het geschillenbeslechtingsmechanisme ISDS (investor to state dispute settlement) geeft buitenlandse investeerders het recht om staten aan te klagen als de zakelijke belangen van een bedrijf te lijden hebben van overheidsbeleid. Een ad hoc tribunaal van commerciële juristen beslist of een claim gegrond is zonder te kijken naar het bredere algemeen belang van maatregelen en kennen schadevergoedingen toe die in de vele honderden miljoenen euro’s kunnen lopen. Onder ISDS wordt het normale ondernemersrisico voor een transnationaal bedrijf afgewenteld op de belastingbetaler. Die draait op voor de kosten als de staat wordt veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding omdat een investeringstribunaal heeft bepaald dat de overheid de rechten van de investeerder heeft geschonden.Veranderingen in nationale wet- en regelgeving, subsidieregelingen en belastingmaatregelen zijn al onderwerp van investeringsclaims.3 Deze claims vormen een groot risico voor de belastingbetaler en kunnen de beleidsruimte van overheden sterk beperken.

De rechten die investeerders worden toegekend zijn zo breed geformuleerd dat vrijwel elke overheidsmaatregel aanvechtbaar is als zijnde in strijd met het recht op een stabiel investeringsklimaat, omdat er daarmee iets in verandert. Een te verwachten negatief effect van een overheidsmaatregel op een investering kan heel makkelijk worden geïnterpreteerd als strijdig met een ‘eerlijke en billijke’ behandeling of een (indirecte) onteigening. De EU erkent dat dit een probleem vormt, maar de hervormingen die de EU voorstelt4 komen onvoldoende aan de bezwaren tegemoet.5

Tribunalen zijn geneigd de rechten van investeerders heel breed te interpreteren: volgens de statistieken is tot nu toe 58% van de zaken – al dan niet middels een schikking – in het voordeel van de investeerder beslecht.6 De tribunalen opereren op een for-profit basis, en internationale bedrijven zijn de enige partij die een zaak kan aanspannen. Overheden kunnen zich alleen – tegen hoge juridische kosten - verdedigen. Dat wekt op z’n minst de schijn van partijdigheid. Intussen mogen de drie commerciële juristen die zo’n tribunaal vormen, zonder dat er enige beroepsmogelijkheid bestaat, wel een oordeel vellen over de soevereine taak van een staat om regelgevend op te treden in het bredere algemeen belang.

Als een groot bedrijf een schadeclaim indient, kan die gemakkelijk in de vele honderden miljoenen lopen. De hoogste schadevergoeding tot nu toe is toegekend in de zaak Occidental Petroleum v. Ecuador: 2,3 miljard dollar.7 In Europa loopt een claim van energiegigant Vattenfall voor een schadevergoeding van 3,7 miljard euro voor misgelopen winsten vanwege de beslissing van Duitsland om kernenergie uit te faseren.8

Als de staat voor elke nieuwe regel rekening moet houden met mogelijke investeringsclaims, dan zet dit een duidelijke rem op het invoeren van nieuwe regelgeving. Dit principe wordt wel aangeduid met de term regulatory chill. Bedrijven kunnen het dreigen met ISDS-claims gebruiken om vergunningen af te dwingen of te zorgen dat regelgeving die hen niet bevalt in de ijskast wordt gezet.9

De argumentatie om ISDS op te nemen in TTIP is krom: we moeten elkaars standaarden wel genoeg vertrouwen om ze wederzijds te erkennen (zie claim 3), maar elkaars rechtsstaten vertrouwen we niet. TTIP is een verdrag tussen twee goed ontwikkelde rechtsstaten, waar investeerders echt niet hoeven te vrezen dat ze in het nationale rechtssysteem hun recht niet kunnen halen. Bovendien kunnen grote multinationals uitstekend hun eigen ondernemersrisico afdekken door bijvoorbeeld een particuliere investeringsrisicoverzekering af te sluiten. De Nederlandse overheid houdt graag vol dat we niet zo bang hoeven te zijn voor investeringsclaims. Nederland houdt er immers al decennia een groot netwerk van bilaterale investeringsverdragen op na, maar heeft nog nooit met een claim te maken gehad. Maar het aantal claims groeit, aangejaagd door creatieve arbitrageadvocaten, de laatste jaren explosief. Het aantal bekende zaken – de meeste vinden in het geheim en achter gesloten deuren plaats – is in 2013 opgelopen tot 568.10 Bijna de helft van de 57 nieuwe zaken in 2013 werd aangespannen tegen ontwikkelde landen, vooral in de Europese Unie.11

En onder TTIP zou het risico op claims ook in Europa en in Nederland enorm toenemen. De investeringsstromen tussen de EU en de VS zijn groot: 39% van alle buitenlandse investeringen in de EU is afkomstig van de VS en de EU is op haar beurt verantwoordelijk voor 41% van alle buitenlandse investeringen in de VS.12 De Amerikanen gaan aan kop als het gaat om het aanspannen van investeringsgeschillen: in 24% van alle bekende, op basis van investeringsverdragen aangespannen zaken, is de eisende partij een Amerikaans bedrijf.13 Aangezien Nederland “hét belastingparadijs”14 is voor Amerikaanse Multinationals maakt dat de Nederlandse overheid extra kwetsbaar voor claims. Uit onderzoek van de organisatie Citizens for Tax Justice blijkt dat maar liefst 48% van de grootste bedrijven uit de VS een of meerdere BV’s heeft in Nederland.15 Deze brievenbusfirma’s worden niet alleen gebruikt voor belastingontwijking, maar maken het ook juridisch mogelijk om de Nederlandse overheid aan te klagen als het ISDS doorgang heeft.

ISDS vormt een krachtig politiek wapen voor het bedrijfsleven. Dreigen met claims kan helpen om overheidsbeleid te parkeren en voor de toegekende schadevergoedingen draait de belastingbetaler op. Staat en burgers kunnen hier alleen maar bij verliezen.

Terug naar top

1. http://europa.eu/rapid/press-release_IP-14-56_nl.html
2. http://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/investment/
3. http://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/investment/
4. Voor een beknopt overzicht van de voorgestelde hervormingen: Europese Commissie, Fact sheet Investment Protection and Investor-to-State Dispute Settlement in EU agreements, November 2013. http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2013/november/tradoc_151916.pdf
5. Corporate Europe Observatory, ‘Still not loving ISDS: 10 reasons to oppose investors’ super-rights in EU trade deals’, April 2014. http://corporateeurope.org/international-trade/2014/04/still-not-loving-isds-10-reasons-oppose-investors-super-rights-eu-trade
6. UNCTAD, 2013.
7. Tai-Heng Cheng & Lucas Bento, ‘ICSID’s Largest Award in History: An Overview of Occidental Petroleum Corporation v the Republic of Ecuador’, ITA, 19 Dec 2012. http://kluwerarbitrationblog.com/blog/2012/12/19/icsids-largest-award-in-history-an-overview-of-occidental-petroleum-corporation-v-the-republic-of-ecuador/
8. Voor meer informatie over de Vattenfall-zaak, zie: N. Bernasconi, The German Nuclear Phase-Out Put to the Test in International Investment Arbitration? Background to the new dispute Vattenfall v. Germany (II) (2012). IISD schrijft: “The Swedish energy company Vattenfall has followed through on its threat to bring an international arbitration claim against Germany in relation to that country›s recent decision to phase out nuclear power. On May 31, 2012, this second Vattenfall case against Germany was registered at the International Centre for the Settlement of Investment Disputes (ICSID). In the meantime, it was reported that damages claimed by Vattenfall amount to €3.7 billion, exceeding earlier IISD estimates.” (http://www.iisd.org/investment/dispute/arbitration.aspx)
9. Een goed voorbeeld is de poging het Canadese Gabriel Mining om middels dreigen met een ISDS-claim de politieke besluitvorming in Roemenië rond een omstreden goudwinningsproject te beïnvloeden: ‘Gabriel threatens Romania with billion-dollar lawsuit’, The Globe and Mail, 11 Sept. 2013 http://www.theglobeandmail.com/report-on-business/international-business/european-business/gabriel-resources-ceo-vows-to-sue-if-romania-kills-europes-biggest-gold-mine/article14240950/
10. United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD), “Recent Developments in Investor-State Dispute Settlement (ISDS),” IIA Issue Notes No. 1, April 2014. http://unctad.org/en/PublicationsLibrary/webdiaepcb2014d3_en.pdf
11. UNCTAD, 2014.
12. UNCTAD, 2014.
13. UNCTAD, 2013.
14. De Volkskrant (11-06-2014:1), “Nederland favoriet belastingparadijs.”
15. Idem.

Claim 6/7: Effecten op het milieu en klimaat zijn verwaarloosbaar

“Het verdrag zal verwaarloosbare effecten hebben op CO2 emissies en op het duurzame gebruik van natuurlijke hulp-bronnen.” 1

Centre for Economic Policy Research

Claim 6 feit of fabel?

Het doel van TTIP is om een toename in productie, handel en consumptie te stimuleren. Als gevolg hiervan zullen ook het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, CO2-uitstoot en vervuiling toenemen.2 De Europese Commissie stelt dan ook vast dat meer handel – wat onder elk TTIP scenario het geval is – onvermijdelijk een negatief effect op het milieu zal hebben en een gevaar is voor het behoud van biodiversiteit.3 Volgens het CEPR en de Commissie zijn deze negatieve effecten echter bescheiden: de effecten zouden gecompenseerd worden door efficiëntere productie4 en een stijging in de handel van milieuvriendelijke goederen en diensten.5 Ook in het geval van een veelomvattend akkoord voorspellen de Commissie en het CEPR een beperkte stijging in CO2-emissies.6

Het bewijs van de Commissie voor deze claims is echter niet overtuigend. De toename in handel is niet zo duurzaam als voorgesteld. Meer handel gaat gepaard met meer productie en transport, en dus meer uitstoot. Er zijn geen aanwijzingen dat bedrijven zo duurzaam gaan produceren dat de uitstoot verwaarloosbaar wordt, of dat we omschakelen naar een duurzame diensteneconomie. Bovendien stijgt de handel in niet-duurzame goederen.

Volgens het CEPR zijn de effecten van deze groei verwaarloosbaar dankzij een hogere efficiëntie. Er is dan een lagere input nodig voor productie.7 Empirische studies laten echter zien dat wanneer productie efficiënter wordt, de vraag naar natuurlijke hulpbronnen en de uitstoot van broeikasgassen vaak juist toenemen. 8

Het CEPR voorspelt een toename van 0,07 procent in CO2-uitstoot9, maar het is onduidelijk waar deze voorspelling op gebaseerd is. Om een indicatie te krijgen van de werkelijke toename in uitstoot kunnen we kijken naar de CO2-uitstoot per euro BNP10, een cijfer dat álle economische activiteiten vertegenwoordigt. Voor Nederland zou een stijging van het BNP met € 4,1 miljard (zoals voorspeld wordt) dan gepaard gaan met zo’n anderhalf miljoen ton extra CO2 uitstoot. € 119 miljard extra economische groei in Europa door TTIP zou dan zorgen voor 1 procent meer uitstoot. Dit is een stijging van zo’n 40 miljoen ton CO2, en niet 3600 ton zoals het CEPR beweert.11 De extra groei in BNP hoeft niet te leiden tot een toename van 1 procent in uitstoot. Het grote verschil tussen 0,07 procent en 1 procent is echter veelzeggend en doet vermoeden dat de voorspellingen van het CEPR niet kloppen.

Ten slotte wordt het beschermen van het milieu en het tegengaan van klimaatverandering moeilijker als er een ISDS-clausule wordt opgenomen in TTIP (zie claim 5). Door een dergelijke clausule zouden Nederland en de EU beperkt worden in het opstellen van regelgeving die bedoeld is om het milieu, klimaat en burgers te beschermen.12 Wanneer bedrijven van mening zijn dat dergelijke regelgeving hun winstmogelijkheden beperken, zou Nederland geconfronteerd kunnen worden met schadeclaims van miljoenen euro’s. Zo heeft het Zweedse Vattenfall een claim van € 3,7 miljard ingediend bij de Duitse overheid vanwege het uitfaseren van kerncentrales na de Fukushima kernramp.13 En het Amerikaanse Lone Pine eist op basis van het vrijhandelsverdrag NAFTA US$ 250 miljoen schadevergoeding van de Canadese overheid vanwege een moratorium op schaliegas, wat is ingesteld omdat het boren naar dit gas een serieuze bedreiging vormt voor het milieu.14 Op dezelfde manier zou TTIP het voor Amerikaanse schaliegasbedrijven mogelijk maken om van Nederland te eisen dat het beleid wordt opgeheven om schaliegasboringen te beperken. Het verdrag vormt zodoende een serieuze bedreiging voor ons milieu en klimaat.

Terug naar top

1. CEPR (2013). Reducing Transatlantic Barriers to Trade and Investment – An Economic Assessment, p. VII. http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2013/march/tradoc_150737.pdf
2. European Commission (2013). Impact Assessment Report on the Future of EU-US Trade Relations, p. 49. http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2013/march/tradoc_150759.pdf
3. Ibid.
4. Volgens het CEPR zal het opheffen van niet-tarifaire belemmeringen leiden tot een hogere efficiëntie. Zie: CEPR (2013). Reducing Transatlantic Barriers to Trade and Investment – An Economic Assessment, p. 3.
5. http://ec.europa.eu/trade/policy/in-focus/ttip/questions-and-answers/
6. http://ec.europa.eu/trade/policy/in-focus/ttip/questions-and-answers/
7. http://ec.europa.eu/trade/policy/in-focus/ttip/questions-and-answers/
8. Dit staat bekend als de Jevons’ paradox. Zie bijvoorbeeld: John M. Polimeni & Raluca Iorgulescu Polimeni (2006). Jevons’ Paradox and the myth of technological liberation. Ecological Complexity 3(4), p. 344-353. Zie ook: Richard York (2006). Ecological Paradoxes: William Stanley Jevons and the Paperless Office. Human Ecology Review 13(2), p. 143-147.
9. CEPR (2013). Reducing Transatlantic Barriers to Trade and Investment – An Economic Assessment, p. 79. http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2013/march/tradoc_150737.pdf
10. 11. CEPR (2013). Reducing Transatlantic Barriers to Trade and Investment – An Economic Assessment, p. 79. http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2013/march/tradoc_150737.pdf
12. European Parliament (2013). Legal Implications of TTIP for the Acquis Communautaire in ENVI Relevant Sectors, p. 6.
13. Nathalie Bernasconi-Osterwalder & Rhea Tamara Hoffmann (2012). The German Nuclear Phase-Out Put to Test in International Investment Arbitration? Background to the new dispute Vattenfall v. Germany (II). http://www.iisd.org/publications/pub.aspx?id=1613
14. The Seattle to Brussels Network, Corporate Europe Observatory and the Transnational Institute, 2013. A Transatlantic Corporate Bill of Rights. http://corporateeurope.org/sites/www.tni.org/files/attachments/transatlantic-corporate-bill-of-rights-oct13.pdf

Claim 7/7: TTIP is ook goed voor de rest van de wereld

“TTIP heeft veel positieve spillover effects op derde landen, waaronder ook ontwikkelingslanden. Dit kan oplopen tot € 86 miljard aan BNP-groei.” 1

Lilianne Ploumen, minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Claim 7 feit of fabel?

Een bilateraal vrijhandelsverdrag dat de twee grootse economische grootmachten en een derde van de totale wereldhandel verenigt, heeft onvermijdelijk directe invloed op de rest van de wereld. Europa en de VS presenteren deze gevolgen als voornamelijk positief, of in elk geval niet schadelijk voor andere landen. Minister Ploumen verwijst2 naar de onderzoeksresultaten van de Bertelsmann Stichting3en het effectbeoordelingsrapport van de EU. Deze rapporten voorspellen dat de economische groei van de Amerikaanse en Europese markten zal leiden tot positieve overloopeffecten voor andere landen. Volgens de EU kunnen deze oplopen tot een bedrag van € 86 miljard.4 Om deze reden prijst de minister – immers ook verantwoordelijk voor ontwikkelingssamenwerking - het verdrag als een ‘positieve bijdrage aan de mondiale agenda’.5

Het valt echter te betwijfelen of TTIP een positieve bijdrage zal leveren aan de rest van de wereld. Het voornaamste argument voor de baten voor derde landen is dat ze dan zowel naar de VS als de EU kunnen exporteren, omdat ze nog maar aan één standaard hoeven te voldoen. Maar de onderzoeksresultaten van de Bertelsmann Stichting tonen aan dat het TTIP-verdrag leidt tot een reductie van het marktaandeel van de rest van de wereld vanwege de toenemende handel tussen de markten van de VS en de EU. Dit gaat ten koste van hun huidige import uit derde landen.6 Landen die voorheen nauwe handelsverbanden onderhielden met de EU en de VS, zoals Canada, Mexico, Noorwegen, Turkije en Rusland verwachten dan ook een forse daling van hun BNP. Nog verontrustender is de voorspelling dat ook lage-inkomenslanden getroffen zullen worden door een afname (gemiddeld -1,4 procent) van hun BNP, wat lijnrecht tegen de ontwikkelingsdoelstellingen van de EU ingaat.

Maar minister Ploumen houdt vol: “Hoewel het verlagen van tarieven kan leiden tot negatieve effecten voor ontwikkelingslanden, kan een vergaand en veelomvattend akkoord meer positieve resultaten hebben”.7 Dat is opvallend omdat een veelomvattend akkoord volgens het Bertelsmann-rapport in eerste instantie zal leiden tot nog grotere verliezen voor derde landen.8 Het is veelzeggend dat er zelfs over gesproken wordt dat de voorspelde groei van 3,27 procent van het Amerikaanse en Europese reële inkomen meer dan genoeg moet zijn om de ‘verliezers’ (lees: de rest van de wereld) te compenseren.9 Deze voorgestelde compensatie wordt echter nergens in het verdrag gewaarborgd en ook het Bertelsmann-rapport geeft niet aan hoe dit eruit zou moeten zien.

De redenering die wordt gevolgd is dat de negatieve effecten voor derde landen geen probleem hoeven te zijn, omdat dit hun bereidheid zou vergroten om de standaarden te accepteren, zoals afgesproken in het TTIP-verdrag.10 11 Oftewel, wanneer opkomende economieën en ontwikkelingslanden zich de vooropgestelde regels eigen maken zouden ook zij kunnen profiteren van het verdrag.12 Zonder succes hebben landen zoals Canada, Turkije en Mexico al geprobeerd om deel te nemen aan de onderhandelingen. Ze wilden voorkomen dat ze later handelsvoorwaarden zouden moeten accepteren die eenzijdig bepaald zijn door de EU en de VS zonder hier enige invloed op te hebben gehad.13

Dit dwingende karakter van TTIP wordt geïllustreerd door minister Ploumen die weliswaar de hoop uitspreekt ‘dat andere landen zich deze standaarden eigen maken’14. Maar hun inspraak afwimpelt: “(...) omdat de onderhandelingen al complex genoeg zijn, zonder dat andere landen direct of indirect aanschuiven aan de onderhandelingstafel”.15 Voor de rest van de wereld blijft slechts de keuze over tussen twee kwaden: het accepteren van de voorwaarden zonder enige inspraak of uitgesloten worden van het grootste internationale handelsblok. Het is precies om deze reden dat critici het akkoord zien als een poging van de EU en de VS om hun economische en politieke dominantie veilig te stellen en opkomende economieën aan banden te leggen.16

Terug naar top

1. Ploumen, L. Verslag Algemeen overleg – Raad Algemene Zaken en Buitenlandse Zaken – Vastgesteld op 16 Juli 2013 – debat gehouden op 6 juni 2013 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/verslagen/detail.jsp?id=2013Z10945&did=2013D24473
2. Ploumen, L The Next Step in Transatlantic Relations, speech gehouden bij The Center of Transatlantic Relations op de John Hopkins Universiteit, 27 Juni 2013. http://dc.the-netherlands.org/news/2013/06/minister-ploumen-ttip-speech.html
3. Bertelsmann Stiftung (2013). TTIP Who benefits from a free trade deal? http://www.bfna.org/sites/www.tni.org/files/TTIP-GED study 17June 2013.pdf
4. Europese Commissie (2013). Impact assessment of TTIP, p. 44. http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2013/march/tradoc_150759.pdf
5. Ploumen, L The Next Step in Transatlantic Relations, speech gehouden bij The Center of Transatlantic Relations op de John Hopkins Universiteit, 27 Juni 2013.
6. Bertelsmann Stiftung (2013). TTIP Who benefits from a free trade deal? p. 28. http://www.bfna.org/sites/www.tni.org/files/TTIP-GED study 17June 2013.pdf
7. Ploumen, L The Next Step in Transatlantic Relations, speech gehouden op The Center of Transatlantic Relations op de John Hopkins Universiteit, 27 Juni 2013.
8. Bertelsmann Stiftung (2013). TTIP Who benefits from a free trade deal? p. 29.
9. ibid
10. Bertelsmann Stiftung (2013). TTIP Who benefits from a free trade deal? p. 29.
11. Europese Commissie (2013). Impact assessment of TTIP, p. 31-32. http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2013/march/tradoc_150759.pdf
12. German Development Institute, The global trading system at a turning point, p. 1. http://www.die-gdi.de/en/the-current-column/article/the-global-trading-system-at-a-turning-point/
13. Het eerder afgesloten North American Free Trade Agreement tussen de V.S, Canada en Mexico illustreert dit. In haar twintigjarige bestaan heeft geen enkel ander land zich bij het verdrag aangesloten. Chili heeft overwogen om deel te nemen, maar zag hier op het laatste moment vanaf vanwege haar gebrek aan inspraak. (Barker, T On the “Outs”, An early geoeconomic conundrum for the US-EU trade deal. https://ip-journal.dgap.org/en/ip-journal/topics/outs)
14. Ploumen, L The Next Step in Transatlantic Relations, speech gehouden op The Center of Transatlantic Relations op de John Hopkins Universiteit, 27 Juni 2013.
15. Ploumen, L. VAO Raad Buitenlandse zaken/handel, Debat in de Tweede Kamer op 11 juni 2013 http://www.tweedekamer.nl/downloads/document/index.jsp?id=3736fc2c-d469-45fc-a470-ded1e9a5964e&title=VAO%20Raad%20Buitenlandse%20Zaken/Handel%20(AO%20d.d.%206/6)%20(onder%20voorbehoud)%0A.pdf
16. http://www.boell.org/web/143-Falk-Unmuessig-TTIP-great-revenge-of-the-north.html

Conclusie

De manier waarop TTIP aan het publiek wordt gepresenteerd komt op het volgende neer: TTIP zou, door handelsbelemmeringen weg te nemen, leiden tot meer werkgelegenheid en meer welvaart aan beide kanten van de oceaan. En zou zelfs positieve effecten hebben op de rest van de wereld. Bovendien zou, voor zover deze ‘handelsbelemmeringen’ bestaan uit regelgeving die bedoeld is om burgers en milieu te beschermen, deze niet worden aangetast. Kortom, TTIP is het beste medicijn tegen de crisis. Een gratis en natuurlijk medicijn zonder bijwerkingen.

Het bewijs dat TTIP de genoemde voordelen zal brengen is dun en twijfelachtig, en wordt bovendien eenzijdig gepresenteerd. De Europese Commissie (EC) schuift consequent de meest positieve – en onwaarschijnlijke – scenario’s naar voren, en voert deze aan als ‘bewijs’ met een zekerheid die volkomen ongegrond is. Er is een aantal kritische rapporten die de beweringen van de EC in twijfel trekken, maar deze worden door de EC stelselmatig genegeerd.

Hier komt nog bij dat de geheimhouding rondom de onderhandelingen er toe leidt dat het publiek niet alleen eenzijdig, maar ook nog gebrekkig wordt geïnformeerd. Hoewel de onderhandelaars zelf beweren dat geheimhouding nodig is omdat ze zich niet in ‘de kaarten’ willen laten kijken, heeft dit als bijkomend effect dat er geen echt maatschappelijk debat kan ontstaan.

Van transparantie over de mogelijke gevolgen, de werkelijke kosten en de eventuele baten is dus geen sprake. Burgers hebben geen invloed op de inhoud van dit verdrag en het is nog maar de vraag of ze een stem zullen hebben in de uiteindelijke goedkeuring of afwijzing van TTIP.

Het internationale bedrijfsleven heeft deze invloed wel. Het is hun agenda die grotendeels is overgenomen door de onderhandelaars en die op dit moment wordt besproken. Niet alleen krijgen multinationals directe invloed op het formuleren van wet- en regelgeving door middel van de ‘Regulatory Cooperation Council’, ook kunnen overheden worden aangeklaagd indien deze regelgeving invoeren die de bedrijfsvoering (lees winstverwachting) aantast.

In ruil voor deze machtsoverdracht worden Europese en Amerikaanse burgers economische groei en banen belooft. De economische groei zou wel eens niet meer dan een triviale 0,05 procent per jaar kunnen bedragen en, met bestaande handelsverdragen zoals NAFTA en KORUS in het achterhoofd, is het allesbehalve zeker of er de beloofde duizenden nieuwe banen gecreëerd zullen worden. Ook komen arbeidsomstandigheden door flexibilisering verder onder druk te staan. Burgers zullen bovendien geraakt worden door de waarschijnlijke verlaging van veiligheidsstandaarden op het gebied van voedsel, landbouw, milieu en energie.

Wanneer we de claims goed onder de loep nemen zien we een TTIP waarin de EU en de VS op basis van valse beloftes van economische groei en extra banen de democratie uithollen. De vraag die we moeten stellen is dan ook niet of TTIP ons uit de huidige crisis zal helpen, maar of met het afsluiten van dit verdrag niet de basis wordt gelegd voor de volgende, meer permanente crisis.

Terug naar top